ALMELO - '“Ik snijd haar keel door”, zou u volgens de politie naar uw buurvrouw hebben geschreeuwd, waarna u, waar de politie bijstond, een blikje bier opentrok en vervolgens uit de keukenla een uitbeenmes pakte’, houdt de politierechter Gerard* voor. Dat heeft Gerard (42) helemaal niet geroepen. ‘Ik zei: “Ze moesten jou de strot doorsnijden.”' Dat vindt Gerard toch wat anders. ‘Het was dom, want ik ben niet gewelddadig.’

Gerard zou zijn buurvrouw op nummer 32 in juni niet alleen met de dood hebben bedreigd, in oktober 2019 zou hij ook haar auto in brand hebben gestoken. Woningcorporatie Mijande Wonen had deze zomer zo tabak van zijn streken, dat ze hem uit zijn woning wilde hebben. De voorzieningenrechter in Almelo vond dat een stap te ver en koos voor een gedragsaanwijzing. Dat Gerard werd verdacht van brandstichting en doodsbedreiging in de straat deed niet ter zake. Daarover moest de strafrechter nog oordelen (zie ook de Op de rol van 5 augustus 2020 ‘Hij moet gewoon weg uit die buurt’).

Drinken

En dat gebeurt vandaag, in zaal B van het Almelose gerechtsgebouw. Gerard zit sinds de doodsbedreigingen op 21 juni (Vaderdag) van dit jaar in voorarrest in de PI Achterhoek in Zutphen, dus 2 agenten hebben hem de rechtszaal binnengebracht. ‘U hebt al een tijd ruzie met uw buurvrouw?’, informeert politierechter Erik Berg. ‘Ik zou geen kop koffie met haar gaan drinken, maar ruzie, dat valt nogal mee’, reageert Gerard. Het valt allesbehalve mee, vinden de buurvrouw, de (angstige) buurtbewoners én de politie, die kind aan huis is bij Gerard. Hij maakt sinds zijn komst in de straat bij nacht en ontij herrie en als hij dronken is, wordt hij agressief en onhandelbaar. Op Vaderdag ook. ‘Ik zat niet goed in mijn vel’, verdedigt Gerard zich. De politie sluit hem op, maar Gerard kondigt vast aan dat het ‘erger wordt als ik weer vrij ben.’ ‘Wat een onzin, dat is heel dik aangedikt’, reageert hij in de rechtszaal.

Boos

Op 27 oktober 2019 stonden agenten ook al aan de deur nadat buren hadden gebeld over Gerard. ‘Agenten schrijven dat ze in het begin van de straat al de herrie hoorden’, memoreert de politierechter. ‘Hoe kan dat nou, zo’n installatie bestaat niet’, reageert Gerard. Het huisbezoek van de politie die avond valt slecht bij de beschonken Gerard, die volgens buren roept dat de buurvrouw een ‘schijnheilig kutwijf is’ en dat hij ‘de boel’ bij haar ‘in brand’ zal steken. Een uur later zijn de ramen van haar auto ingeslagen en weer paar uur later staat hij in lichterlaaie. Als de brandweer en de politie zijn gearriveerd, vertelt Gerards moeder agenten dat zij rond middernacht naar bed is gegaan en dat haar zoon beneden was gebleven. ‘Doe geen domme dingen’, had ze nog tegen zoonlief gezegd. ‘Wat zou hij dan gaan doen?’, had de politie gevraagd. ‘Dat kun je wel raden’, had ze geantwoord. Om eraan toe te voegen: ‘Eerder heeft hij ook al een auto in brand gestoken omdat hij boos was.’

Slapen

‘Ik heb niets met die brand te maken’, zegt Gerard tegen politierechter Berg. ‘De rolluiken waren dicht en ik ben gaan slapen. Ik werd wakker toen de politie aan de deur kwam.’ Nu wil het geval dat Gerard videocamera’s heeft opgehangen om zijn garage in de gaten te kunnen houden. Uit de in beslag genomen beelden blijkt volgens de politie dat Gerard voor de autobrand helemaal niet lag te slapen, maar dat hij voortdurend in en rond het huis in de weer was en uit de garage zelfs een ‘kan met vloeistof’ haalde. ‘Dat klopt niet met uw verklaringen’, oppert de politierechter. ‘Ik ben helemaal niet aan de straat geweest’, reageert Gerard. ‘Ik heb geen idee wat er is gebeurd.’

Raak

Gerard heeft een strafblad van ‘hier tot Tokio’ (brandstichting, dronken achter het stuur, rijden zonder rijbewijs), concludeert officier van justitie Karel de Valk. Deze brandstichting en doodsbedreiging passen daar volgens hem naadloos in. ‘Het is eigenlijk ieder jaar wel raak’, aldus de officier, die de brandstichting en de doodsbedreiging bewezen vindt. ‘Iemand met de dood bedreigen terwijl de politie erbij staat. Mijnheer is aangehouden en overgebracht naar het detentiecentrum in Borne en onderweg heeft hij wel 20 keer geroepen dat hij zijn buurvrouw zou neersteken en vermoorden. Stel je voor dat je naast zo’n man woont.’ De brandstichting kwam ook niet de lucht vallen, meent officier De Valk. ‘Voordat de auto in de brand vloog, stond mijnheer tegen zichzelf te roepen dat hij iets in brand zou steken. Schreeuwen, dreigen en dan doen.’ De officier eist de maximale gevangenisstaf die hij bij de politierechter kan eisen: 12 maanden onvoorwaardelijke gevangenisstraf.

Vloeistof

Advocaat Bert Krijgsman stond Gerard bij toen de woningcorporatie hem uit zijn woning wilde hebben, en bij de politierechter is hij ook van de partij. Ook nu vindt hij dat dat Gerards bedreigende woorden ‘zwaar zijn aangedikt’, maar bedreigd heeft hij de buurvrouw wel. Met de brandstichting is het anders. De videobeelden bewijzen volgens raadsman Krijgsman niets. Forensisch onderzoek heeft niets opgeleverd, houdt hij de rechter voor. ‘Op de kleding is niets gevonden dat op mijn cliënt wijst. Op zijn handen en vingers is niets gevonden. Op zijn telefoon niets. In huis niets, buiten ook niet. Mijn cliënt haalde een kan met een vloeistof uit de garage, maar het politieonderzoek zegt niet dat er vloeistof bij de brand is gebruikt.’ Gerard zou daarom moeten worden vrijgesproken voor brandstichting. Gerard zit al 54 dagen in voorarrest voor de doodsbedreiging. Dat zou genoeg moeten zijn.

Brand

Dat vindt politierechter Berg niet genoeg. Om te beginnen heeft Gerard zijn buurvrouw met de dood bedreigd. Gerard heeft gezegd dat hij de keel van de buurvrouw zou doorsnijden. ‘Ik twijfel er niet aan dat u bedoelde dat ú haar keel zou doorsnijden. De politie heeft dat duidelijk opgeschreven en u hebt dat keer op keer op keer gezegd. Dat past ook bij het feit dat u dat mes pakte.’ Gerard heeft ook de auto van de buurvrouw in brand gestoken. ‘U was die avond boos, u dreigde de boel in brand te steken en u hebt eerder brand gesticht. De videobeelden laten zien dat u rond de tijd van de brand naar uw schuurtje loopt en iets meeneemt en dat even later de auto in brand staat. Als de politie vraagt wat er is gebeurd, zegt u dat u geen idee hebt en lag te slapen. U lag niet te slapen. U deed het licht uit toen de brandweer eraan kwam.’

Lawaai

Politierechter Berg zegt de eis van de officier van justitie te begrijpen, maar doet het toch anders om Gerard een waarschuwing te geven. ‘Ik geef u een gevangenisstraf van 12 maanden, waarvan 6 maanden voorwaardelijk, met een proeftijd van 3 jaar en met aftrek van het voorarrest.’ Gerard hoort het vonnis doodgemoedereerd aan. Hij maakt zich ook geen zorgen voor het moment dat hij voor de Kerst terugkeert op nummer 30. ‘Ik ga het lekker rustig aan doen en ik kijk wel wat de buurt doet. Ik zal de woningbouw om een nieuwe vloer vragen. Dat scheelt lawaai.”

* Dit is niet zijn echte naam.